Roos Vonk
Het is altijd pijnlijk: relaties waarin er een besluit dat de liefde over is, geheel tot verrassing van de ander. Zo heb ik een vriendin die zó van de sokken ging van een ander, dat ze besefte dat haar eigen man niet haar grote liefde was. Haar man kon dat niet bevatten: we hadden het toch goed samen? Kunnen we er niet aan werken? Als je nou zegt wat je mist bij mij, dan werk ik daaraan!
Als ik terugdenk aan toen ik zelf verlaten werd, herinner me dat ongeloof: hij hield zoveel van me, dat kan toch niet zomaar over zijn? Later, toen ik meer ging beseffen dat het toch echt heel erg over was, dacht ik: was die liefde dan een grote leugen, was het niet echt? Als het zomaar kan verdwijnen, was het dan allemaal een schijnvertoning?
Nu, vele jaren later, kan ik niet meer goed meevoelen met iets wat me toen zo naar de keel vloog. Hoezo? denk ik nu: het kan toch gebeuren dat iemand gewoon heel veel van je houdt en dat het weer overgaat? Helemaal niet vreemd, ik heb het zelf ook weleens gehad. Mannen waar ik helemaal hoteldebotel van was, en waar ik nu mijn schouders over ophaal; zo gaan die dingen nu eenmaal. Het betekent echt niet dat die liefde toen minder was; het kan de totale overgave zijn, de diepste toewijding, en toch voorbijgaan, heus. Met de emotionele afstand van vele jaren vind ik dat nu heel gewoon. Gevoelens komen en gaan, alles stroomt, en als je mekkert dat liefde die voorbij is nep was, zit je je puberaal aan te stellen.
We weten dat je razend kwaad kunt zijn en dat dat weer over gaat, of teleurgesteld over iets waar je toch aan went, of extatisch over iets waar je óók aan went. We vinden al die gevoelens niet opeens onecht als ze over gaan. Waarom zou dat voor liefde dan anders werken?
Toch is de verlatene altijd diep geschokt: als het zomaar over is, was het dan wel echte liefde? En de verlater denkt in feite ook zo, zoals mijn vriendin: die wordt verliefd op een ander en concludeert daaruit dat ze blijkbaar geen echte liefde voelde voor de vorige. Beiden stellen ze de onechtheid van liefde vast aan het feit dat het over is.
Misschien is dat het sprookje van eeuwige liefde. Dat is deel van onze cultuur, het is geen natuur: volgens onder meer Helen Fisher, antropologe die zich in de kwestie heeft verdiept, is seriële monogamie – trouw zijn aan één persoon voor een heel aantal jaren, en dan naar de volgende – voor de menselijke soort waarschijnlijk het meest natuurlijk en adaptief. Maar het voelt niet fijn als je op je bruiloft je ja-woord geeft met “tot de volgende zich aandient” in plaats van “tot de dood ons scheidt”. We willen geloven in eeuwige liefde en in lang en gelukkig leven. Wie weet, ben je er ook het snelst overheen – en is dat dus óók adaptief – als je voorbije liefde degradeert tot onecht. Daardoor kun je er uiteindelijk in berusten dat het over is: Ach ja, we hielden ook niet van elkaar, niet écht...
Deze column is verschenen in: Liefde, lust en ellende. Roos Vonk, Maven Publishing 2016.