DE STRATEEG IN ONS

Hoe ons strategische zelf ontstaat en onze onbevangenheid belemmert

 

Roos Vonk

Aan het eind van de basisschool deed ik een ontdekking. Als je lachte om de grapjes van jongens, vonden ze je leuk. Aldus won ik op mijn sloffen de strijd met ‘het andere leukste meisje van de klas’. Het lachen om andermans grapjes werd een tweede natuur. Nog tot ver in de twintig betrapte ik mezelf erop dat ik lachte om flauwe of foute lolbroekerij van mannen.

Dit is een voorbeeld van wat het ‘strategische zelf’ vermag: het deel van onszelf dat al vroeg leert met welk gedrag je succes en sympathie kunt verwerven. Vanaf het moment dat kinderen een ‘ik’ gaan ervaren dat is afgegrensd van de ‘ander’, hebben ze ook zorgen over hoe die ander hen bejegent. Die zorgen zijn bij ieder kind anders, maar ze beginnen bijna altijd met: ‘Ze zullen me…’ (uitlachen, negeren, dom vinden, overslaan, lastig vinden, enzovoort). Terugdenkend aan je kindertijd, weet je misschien nog wat je eigen overheersende ‘ze-zullen-me’ was. Als kind vind je een strategie om te zorgen dat ‘ze’ je zien staan en dat je meetelt. Ook die verschilt per kind. De een doet braaf, de ander hangt de pias uit, een derde slooft zich uit op school. Zo ontstaat het strategische zelf: het deel van jezelf dat actief wervend liefde, aandacht of bewondering bij je brengt.

Het zou te simplistisch zijn te zeggen dat dit deel van het zelf niet ‘echt’ is. Wie je bent komt immers ook tot uiting in je ‘strateeg’. Bovendien vergroei je er zó mee, dat het onderscheid vaak niet meer te maken is: de strateeg wordt een tweede natuur.

De strateeg kan ook geweldig nuttig zijn in allerhande situaties, dus er is geen reden hem overboord te zetten. Toch is het goed af en toe even uit te zoomen en je eigen strategische gedrag te aanschouwen. Hoe je je best zit te doen om onderhoudend of grappig te zijn, sociale banden te smeden, iemands gezicht te redden of je eigen gezicht, een ander niet tot last te zijn of juist wél opgemerkt te worden… vermoeiend allemaal! En als je bekijkt hoe ons aller strategen het sociale verkeer met elkaar regelen, denk je al snel ‘Hou even óp zeg!’ Je gaat verlangen naar waarachtigheid en puurheid, naar ontspanning.

Voor mijzelf verklaart dit waarom ik in het contact met dieren vaak meer ‘tot mezelf’ kom en meer kan ontspannen dan met mensen. Bij dieren hoef je nooit strategisch te zijn. Ze nemen je volledig zoals je bent. Die onbevangenheid, het volledig accepteren zoals het is, vind ik heerlijk verfrissend.

Onlangs heb ik ontdekt dat er nóg een situatie is waarin de strateeg afwezig is: als ik tv kijk. Als kind vroeg ik eens aan mijn moeder of de mensen op tv ons ook konden zien. Nu ik weet dat dat niet zo is, kan ik de mensen op tv volledig open en onbevangen waarnemen. Ik heb het idee dat ik daardoor veel scherper zie wat er aan de hand is, meer kan meevoelen, geraakt worden. Alle energie die normaliter opgaat aan het zenden is vrij om te ontvangen.

Ik had nooit gedacht dat ik deze conclusie nog eens zou trekken, maar mensen zijn misschien wel het leukst als ze tv kijken. Het meest onbevangen en authentiek. Zonde dat niemand dat ziet.