SPOORZOEKEN

Je ex of je liefje virtueel volgen brengt je niet dichterbij

“Nou heeft ze weer zo’n berichtje geplaatst, zo van: Hij en ik zijn voorbestemd voor elkaar. En daar bedoelt ze dus denk ik mijn vent mee! Dat secreet!” Een vriendin is van de kook. Ze heeft het over de (ex?)minnares van haar man, die ze betrapte via Whatsapp. Hij heeft het nu uitgemaakt, zegt hij, maar ze is er niet gerust op. Voor alle zekerheid kijkt ze de hele dag wat er op Facebook gebeurt.

“Maar jij bent toch geen Facebook-vrienden met haar?” Ik probeer het te begrijpen. Voor wie schrijft de minnares die berichtjes? Nou, ze zet gewoon elke dag romantische tekstjes en fotootjes op haar Facebook-pagina – met strikjes en hartjes erbij, “zó ordinair!”

“Maar uh, waarom weet jíj dat allemaal? Ze stuurt dat toch niet naar jou?” Nou, gewoon: vriendin kijkt twee keer per uur op die Facebook-pagina om te weten wat er gaande is. En trouwens, dat is nog maar de vraag, of het niet aan haar is gericht! Want “ze doet het erom natuurlijk! Om mij te treiteren!”

Tja, dan moet je dus vooral steeds gaan kijken, denk ik. Maar ik begrijp het ook wel. Als je onzeker bent, al helemáál in de liefde, wil je gewoon alles weten. Je zoekt informatie, en er zijn vandaag de dag zoveel manieren om die te vinden. Whatsapp, Twitter, Facebook, Spotify: iemand die actief is op sociale media kun je bijna de hele dag volgen. En dan kun je ook nog al iemands potentiële amoureuze targets volgen. Handenwrijvend en bijna met een gevoel van triomf stort de speurneus zich op alle mogelijke virtuele sporen. Kennis is macht: als je de waarheid weet, kun je de wegdwalende geliefde weer in je greep krijgen, lijkt het idee.

Ik vrees dat dit idee twee misverstanden bevat. De ene is dat je de waarheid vindt op je smartphone. Je moet de aanwijzingen die je vindt op alle mogelijke manieren duiden en interpreteren. Je partner kan iemands updates liken omdat ie de berichtgever zélf buitengewoon liket, maar het hoeft niet. Twee mensen kunnen tegelijkertijd online zijn omdat ze met elkaar chatten of appen, maar het kan ook toeval zijn. Kortom, eigenlijk weet je niks. En als je géén aanwijzingen vindt – ze zijn niet tegelijk online, en hij heeft niet haar berichtjes geliked – dan weet je óók niks.

Het tweede misverstand is dat meer kennis je meer controle biedt. De hoeveelheid speurmiddelen die tot je beschikking staan is in feite helemaal niet gerelateerd aan de hoeveelheid controle die je over je wegglippende lief kunt uitoefenen. En het werkelijke probleem los je er al helemaal niet mee op: het vertrouwen in de relatie herstellen. Je zult niets vinden, en niets niet vinden, waardoor je de ander weer vertrouwt.

En omgekeerd: iemand virtueel stalken is ook niet echt een beproefde methode om vertrouwen te herstellen. Het feit dat je het doet onderstreept alleen maar dat de relatie ontspoord is.

Vertrouwen ontstaat in face-to-face contact. Je moet samen tijd doorbrengen, elkaar in de ogen kijken, elkaar zeggen wat je voelt. Als jij je eigen gevoelens uit, is de kans ook groter dat de ander het doet. Is dat contact niet meer mogelijk, dan weet je ook al genoeg.

Deze column is verschenen in: Liefde, lust en ellende. Roos Vonk, Maven Publishing 2016.