Jaren geleden zat ik in een sollicitatiecommissie. Er was een gedoodverfde winnaar onder de kandidaten. Hoewel hij alle benodigde papieren en credentials had, had ik geen goed gevoel over hem. Een ander commissielid was juist fel voorstander. Hij had een lijst gemaakt met pakweg twintig argumenten vóór deze kandidaat. Terwijl hij zijn lijst voorlas, zag je zijn zelfvertrouwen groeien: hier zouden de tegenstanders echt niet omheen kunnen. Na het voorlezen viel er een stilte. Toen zei iemand: ‘En toch vertrouw ik hem niet.’ De anderen vielen haar bij en daarmee was de kous af.
Vertrouwen is zo belangrijk dat er ook in puur zakelijke situaties allerlei woorden voor zijn: gunfactor, sociaal kapitaal, emotionele bankrekening. Mensen denken vaak dat ze anderen moeten overtuigen met hun kennis en kunde, maar veel belangrijker is het motto van oud-president Roosevelt: People don’t care how much you know, until they know how much you care.
Managementgoeroe Covey adviseerde dan ook: maak een lijstje met de mensen die belangrijk zijn in je werkveld, en ga voor elk van hen in gedachten na of je in de plus staat op de emotionele bankrekening. Zo niet: werk aan de winkel. We weten heel goed waar we plussen en minnen mee scoren. Je afspraken nakomen, naar mensen luisteren, loyaal zijn, interesse tonen, waardering en respect tonen, een beetje slijmen op z'n tijd: allemaal voorbeelden van gedrag waarmee je krediet opbouwt. Je raakt in de min op de emotionele balans door bijvoorbeeld:
Covey noemde ook roddelen als een kredietvreter: als de ander ter ore komt wat je hebt gezegd, geeft dat natuurlijk een regelrechte crash op je sociale kapitaal in die relatie. Maar dit is te simpel: roddelen is juist wél goed voor je relatie met degene met wie je roddelt. Als je allebei negatief denkt over iemand, schept dat een band, veel meer nog zelfs dan als je allebei iemand leuk vindt.* Het effect van roddelen op het smeden van een band is zo sterk, dat het wel is vergeleken met het vlooien van apen. Bovendien is het strelend voor het ego van de meeroddelaar, want die ziet zichzelf als superieur aan de beroddelde ander**. Dat maakt roddelen ook zo leuk: je bent samen lekker beter dan die ander over wie je roddelt.
In de emo-boekhouding is het glas is dus half vol en half leeg voor roddel. Natuurlijk zijn er omstandigheden waarin roddelgedrag een giga-min zou moeten opleveren: als je roddelt uit afgunst of om iemands reputatie om zeep te helpen. Maar het motief van roddelaars is niet altijd zo duidelijk, en het staat in elk geval vast dat het pluspunten kan opleveren die je niet zo snel en effectief op een andere manier binnenhaalt.
Als je goed oplet met wie je roddelt over wie, kun je van roddelen veel plezier hebben én je emo-saldo leuk oppeppen. Alice Roosevelt Longworth (ja, de dochter van) had in elk geval veel vrienden, en van haar is de uitspraak: ‘Als je over niemand iets aardigs te zeggen hebt, kom dan naast mij zitten.’
Een deel van deze kolom is ontleend aan het boek van Roos Vonk, Collega’s en andere ongemakken (Maven Publishing).
* Weaver, J.R., and Bosson, J.K. (2011). I feel like I know you: Sharing negative attitudes of others promotes feelings of familiarity. Personality and Social Psychology Bulletin, 37, 481-491.
** Martinescu, E., Jansen, O., Nijstad, B.A. (2014). Tell Me the Gossip: The Self-Evaluative Function of Receiving Gossip About Others. Personality and Social Psychology Bulletin, 40(12).