SLIJMEN EN BESLIJMD WORDEN

Waarom we allemaal denken dat we er niet intrappen, en het toch doen

Roos Vonk*

Wordt er wel eens tegen je geslijmd? En werkt dat? Kunnen mensen iets van je gedaan krijgen door je ego te strelen? Nee hè? Jij trapt daar niet in. Ik ook niet. Toch is duidelijk dat er dagelijks aan alle kanten geslijmd wordt. Mensen vleien, steunen, helpen, luisteren, lachen met de bedoeling in de smaak te vallen of iets te bereiken. Maar alleen anderen lijken zo onnozel en ijdel dat ze daarin trappen.

Toch is het denkbaar dat  je zelf ook zo onnozel en ijdel bent. Vast en zeker heb je een sluwe slijmerd weleens doorzien, maar je hebt geen weet van al die keren dat je effectief bent beslijmd; de keren dat je dacht “wat een toffe peer, dáár kan ik mee werken!” of “wat een mensenkennis heeft deze nieuwe medewerker; hij ziet precies hoe ik in elkaar zit!”

Ik heb nooit een leidinggevende ontmoet die zei: “Heerlijk als er tegen me geslijmd wordt; een goeie slijmerd zal ik graag vooruit helpen!” En toch is dat wel hoe het werkt. In een serie experimenten heb ik ontdekt dat mensen slijmgedrag tegenover iemand anders direct herkennen*, maar minder tegenover zichzelf**. De 'beslijmde' vindt de slijmerd geloofwaardig en aardig. Diep in hun achterhoofd twijfelen mensen weleens aan de motieven, maar de vleierij werkt vooral als een warm bad waarin ze zich laven en dat hun kritische vermogens in slaap sust.

En dat werkt. Verkopers die erop los slijmen verkopen twee keer zoveel als verkopers die gewoon zo aardig mogelijk doen. Leidinggevenden geven eerder een bonus aan een werknemer die tegen hén slijmt dan tegen een ander. De meeste mensen hebben een positief zelfbeeld. Als iemand hen dus prijst om hun goede beoordelingsvermogen, hun diepgang, hun uitstekende sociale vaardigheden, hun gezonde verstand (allemaal kwaliteiten waarvan iedereen vindt dat ie daar bovengemiddeld op scoort), denken ze: “Die heeft er kijk op”.

Onzekere mensen denken eerder: “Huh?” Maar slijmen is zelfs bij hen effectief. Dit hangt samen met een psychologische wet: mensen willen geliefd en gewaardeerd worden, dat geeft een goed gevoel. Dat goede gevoel leidt een eigen leven. Het zorgt er voor dat we de ander aardig vinden. En als je iemand eenmaal aardig vindt, doe je meer voor die persoon. Je wilt hem terwille zijn, je bent hem goed gezind, je gunt hem een voordeeltje.

Geen wonder dus dat er veel geslijmd wordt tegen mensen in hoge posities, ook al menen die mensen zelf steevast dat ze daar ongevoelig voor zijn. Hun vaak toch al wat gezwollen ego is hierdoor aan nog verdere inflatie onderhevig. Ze worden omringd door volgelingen die complimenten maken, steun en loyaliteit tonen, aandachtig luisteren als ze zitten te zwetsen, en lachen om hun grapjes. 

Ook de slijmerd zelf is zich daar vaak niet van bewust. Jij bent zeker ook zo iemand die nooit slijmt? Psychologen spreken in dit verband ook wel van een ‘autistische samenzwering’ waarin zowel de slijmerd als de beslijmde zich onwetend (autistisch) houden omdat ze daar allebei belang bij hebben. Zo krijgt iedereen wat hij wil (behalve tandenknarsende collega’s die wél in de gaten hebben wat er gebeurt): de slijmerd komt hogerop en het ego van de baas wordt lekker opgepept. Zo leven ze nog lang en gelukkig.


Meer columns en artikelen over macht en leiderschap

 

*Dit is een gewijzigde versie van een column die eerder verscheen in: Roos Vonk (2009), Ego's en andere ongemakken. Scriptum.

**Vonk, R. (2002). Self-serving interpretations of flattery: Why ingratiation works. Journal of Personality and Social Psychology, 82(4), 515-526.

***Vonk, R. (1998b). The slime effect: Suspicion and dislike of likeable behavior toward superiors.Journal of Personality and Social Psychology, 74(4), 849-864.