Roos Vonk
In het begin van een relatie is de vrouw vaak de meest bindingsdriftige partij, terwijl de man liever nog een slag om de arm houdt. Maar in de loop van een relatie, als ze hem eenmaal ‘heeft’, verandert er vaak iets bij de vrouw. Ze ontdekt dat de man mankementen heeft en die wil ze fiksen. Dat kan nog wel lukken als het gaat om hoe hij zich kleedt, hoe hij eet, of het bijbrengen van fatsoensnormen over bijvoorbeeld scheten en boeren.
Maar veel beoogde veranderingen gaan verder dan dat. Hij moet gezelliger zijn, of hij moet niet altijd het hoogste woord hebben in gezelschap (‘laat mij nou even!’), of juist vaker zijn mond open doen (‘zeg jij nou eens wat!’); hij moet tactvoller en attenter zijn, gevoeliger ook, en hij moet beter luisteren, niet problemen gelijk willen oplossen maar begrip tonen; hij moet kunnen knuffelen zonder gelijk aan seks te denken; niet als een zombie zitten zappen of computeren; hij moet op zijn werk meer voor zichzelf opkomen (‘dat laat je toch niet op je zitten!’); en als hij helpt in het huishouden of een klusje voor haar doet moet dat op háár manier en niet naar zijn eigen inzicht (‘ach, je snapt er niks van!’).
Niet alleen verbaal geeft mevrouw signalen over wat er aan hem schort, ook nonverbaal krijgen mannen soms heel wat naar hun hoofd. Ze kijkt misprijzend als hij met de verkeerde boodschap thuis komt, ze slaat met deuren of gooit servies kapot, ze huilt, ze zwijgt hem dood of ze kijkt zuchtend omhoog als hij met een idee komt dat híj leuk vindt. Jamie Cullum bezingt het heel mooi:
Can nothing I do make you happy anymore,
Can nothing I say put a smile upon your face?
Het effect van haar ongerief op de man lijkt vaak nogal matig. Hij knikt en zegt “goed hoor schat”, of hij reageert helemaal niet en verschuilt zich achter de krant, de computer of onder zijn auto. Het ene oor in, het andere uit. Oostindisch doof. Mijn eigen vader bleek na de dood van mijn moeder veel beter te kunnen horen dan wij allemaal dachten.
Maar achter die onverstoorbare buitenkant, door vrouwen ook wel geïnterpreteerd als slappe-zakkerigheid, doen haar afkeurende woorden en blikken vast en zeker toch pijn. Iedereen heeft waardering nodig, niemand vindt het fijn om afgekat te worden, en – misschien kijk je hier van op, maar een man zal nooit denken: 'Laat ik nou eens precies worden zoals zij me wil. Joepie, wat zal het fijn zijn als ik goed genoeg ben voor haar!' De meeste mannen knikken ja en amen of ze zwijgen gewoon als er weer iets niet naar haar zin is. Ze denken dat een tirade dan het snelst voorbij is en ze weer verder kunnen met hun eigen ding.
Maar ondertussen knaagt er toch iets bij zo’n man, onzichtbaar op de achtergrond. I'll change my sorry ways, zegt Jamie Cullum tegen zijn fulminerende geliefde die hem een stupid twat noemt, maar hij dénkt: So tell me why mysteriously I'm annoyed instead of shamed.
Na een tijdje kan die ergernis en gekwetstheid zomaar als een duveltje uit een doosje komen. Dan wordt hij bijvoorbeeld pardoes verliefd op een ander, iemand die hem wél geweldig vindt, hij verbreekt de relatie of begint een affaire, of allemaal. Als hij dan uitlegt dat het hem al een tijdje niet lekker zat, is zij boos en gekwetst. ‘Waarom kom je daar nu pas mee?!’ Al die tijd liet die slappe zak alles over zijn kant gaan, en nu dit?! Al die tijd heeft hij niks laten blijken. En daardoor – ja door zijn schuld, want hij liet het allemaal gebeuren! – dacht zij dat ze onbeperkt op hem kon foeteren.
And not before long,
This stubborn soul thinks he's done no wrong.
Deze column is verschenen in: Liefde, lust en ellende. Roos Vonk, Maven Publishing 2016.