Roos Vonk*
“Liefde is het enige dat meer wordt als je het met anderen deelt”. Deze uitspraak had ik vol overtuiging in mijn middelbare-school-agenda gekalkt. Nu, vele jaren later, weet ik beter: er zijn zovéél dingen die meer worden als je ze met anderen deelt. Plezier, enthousiasme, teamspirit, maar ook: orginele ideeën, authenticiteit, openheid en zelfonthulling – het is allemaal gedrag dat een wederkerige reactie oproept bij anderen, waardoor synergie kan ontstaan: het geheel wordt meer dan de som der delen.
In feite worden alleen niet-wezenlijke zaken minder als je ze met anderen deelt, zoals geld, bezit en superioriteit; er kan er immers maar één de beste zijn. Op de werkvloer raken mensen soms in de verleiding hun aandacht op die zaken te richten. Ze willen beter zijn dan anderen, ze willen niet tekortgedaan worden. De successen van anderen zijn dan bedreigend en kunnen afgunst of rivaliteit oproepen. Er is weinig uitwisseling van kennis en ideeën; een ander kan immers met jouw idee aan de haal gaan.
Deze competitieve houding kan zich voordoen tussen individuen, maar ook tussen teams of afdelingen. Als die dan met elkaar moeten samenwerken, is dat bedreigend: “zij” – hunnie – kunnen onze voorzieningen inpikken of ons overtroeven. Zo gaat veel energie verloren aan onderlinge strijd. Het is een van de oorzaken waardoor fusies vaak mislukken.
Deze manier van denken is typerend voor wat psychologen het fixed-pie-syndroom noemen: alsof er een taart is waarvan de een minder krijgt als de ander meer krijgt. Als zij meer hebben, hebben wij dús minder. Je vergeet dan dat de taart groter kan worden door samenwerking. Als je bijvoorbeeld je nieuwe idee of inzicht voor je houdt, ontstaat er geen uitwisseling; niemand kan erdoor geïnspireerd raken of jou inspireren. Niet alleen kan de taart hierdoor niet groeien, het getuigt ook van armoede-denken. Arme stakker, heb je echt maar zo weinig ideeën dat je ze als een waakhond moet beschermen tegen plagiaat? Kom op, je krijgt toch morgen gewoon wéér een idee. Er zijn zoveel ideeën, er is zoveel te leren en te ontdekken, daar hoef je echt niet zuinig over te doen.
Als je je idee deelt, en anderen erop reageren, ontstaat synergie en wordt de taart groter. Er komen nog meer ideeën opborrelen, er wordt meer kennis en informatie uitgewisseld, mensen gaan van elkaar leren, elkaar stimuleren, en dan ontstaan geleidelijk nóg meer ideeën en inzichten. Bij dit rijkdom-denken ga je uit van groei en ontwikkeling. Wat je weet en wat je leert deel je met elkaar, ook je blunders, opdat je er allemaal van kunt leren. Je hoeft niet beter te zijn dan een ander, je hoeft alleen jezélf te verbeteren. Iedereen wordt er beter van, jijzelf dus ook, als het collectief goed draait.
Bij deze manier van denken ben je niet primair gericht op het resultaat, maar op het proces. Ironisch genoeg zijn er aanwijzingen uit onderzoek dat de resultaten van een organisatie hier beter van worden – in termen van geld, nota bene. Als je deelt, groeit de collectieve taart en is er meer voor iedereen. Delen is het nieuwe hebben!
* Deze column is verschenen in Inside, medewerkersblad Rijnland Zorggroep, en in Collega's en andere ongemakken: Psychologie van de werkvloer. Maven Publishing, april 2015.