Steeds meer werknemers hebben een coach. Er zijn coaches voor carrièreplanning, re-integratie, mobiliteit, start-up, talentontwikkeling; voor zingeving, stress, life, life-work-balance, starters, moeders, er zijn wandelcoaches, engelencoaches en godinnencoaches.
Vanuit de wetenschap is helaas moeilijk te zeggen of dit een zinvolle besteding van geld en tijd is: degelijk onderzoek naar de effecten van coaching is zeldzaam, en de variatie is zo groot dat er ook geen beginnen aan is.
De ene coach is een natuurtalent, de andere een prutser. De een werkt evidence-based, de ander doet dingen waar wetenschappers van huiveren, zoals aura’s lezen, chakra’s helen of mensen naar vorige levens brengen. Praten met de buurvrouw kan even effectief zijn, en niets doen trouwens ook, want uiteindelijk verandert alles vanzelf: als je klem zit en je gaat gewoon door met leven, gaat het meestal ook wel over.
Het rendement van coaching wordt nog verder vertroebeld door het placebo-effect: het pure feit dat je iets doet en er energie in steekt, leidt ook al tot verbetering. Hoe duurder de coach, hoe sterker dit effect. In die zin is het een voordeel dat coaches duurder zijn dan psychotherapeuten, die slechts zo’n 80 euro per uur kosten en vaak zelfs vergoed worden door de aanvullende verzekering. Als je dan ook nog bedenkt dat therapeuten vaak afgestudeerd psycholoog zijn, dus een erkende opleiding hebben, terwijl jan en alleman zich coach mag noemen, is de populariteit van coaching merkwaardig.
Misschien klinkt het gewoon beter: heb je een therapeut, dan ben je een sneu geval, maar heb je een coach dan ben je Iemand. Nog mooier is een executive coach; die zijn ook nog eens heel duur. Vanuit de coach bekeken is dit een lucratieve tak van sport, want je kunt exorbitante uurtarieven vragen (hoe duurder, hoe meer je jezelf neerzet als supercoach, voor alleen de allerhoogste bazen), en verder hoef je niet veel te doen. Want executives willen toch vooral een beetje voor zich uit praten, mopperen op collega’s in de boardroom, en mijmeren over hun nieuwe maitresse; dat zijn de onderwerpen die ze met hun coach bespreken omdat het met de mede-executives niet kan. Maar moeten ze echt iets belangrijks doen, dan sparren ze met een collega-big-shot; dan hebben ze niks aan zo’n eenpitter met een cursus NLP op zak die nog nooit een bedrijf van binnen heeft gezien.
Zowel voor coaching als therapie geldt dat het meer positieve effecten heeft als er een goede klik is met cliënt. Het is zeker niet gezegd dat je met een wetenschappelijke opleiding een betere coach bent. Maar veel mensen denken dat ze met enkel hun levenservaring iets te bieden hebben als coach, en die gedachte schreeuwt om zelfrelativering.
Ik heb nogal eens coaches gehoord die zeiden: ‘Ik ben door een crisis gegaan, toen heb ik zelf coaching gehad en ontdekt dat het mijn passie is om anderen te helpen.’ Ik word altijd wantrouwend als mensen tijdens een coachingstraject ontdekken dat coaching hun ware roeping is. Dat kán gewoon niet kloppen: nooit ontdekken ze eens een andere roeping; ontwerper, reisleider, paardenfluisteraar, of zoiets. En nooit zeggen ze (wat nou echt van levenswijsheid zou getuigen): ‘Ach, laat anderen maar gewoon leren van het leven, in hun eigen tempo, op hun eigen manier.’
Ik verdenk deze mensen ervan dat ze onbewust hun ego wat willen oppeppen. In de rol van coach ben je degene die snapt hoe het leven in elkaar zit, je hebt kennis en ervaring. Cliënten geven je royaal erkenning voor die wijze rol; ze willen immers geen coach die zelf ook maar wat aanmoddert net als wij allemaal. Zo bezien doen die klanten goed werk voor je ego; maar wie coacht er nou eigenlijk wie?