Nu krimp van de Nederlandse veestapel serieus op de agenda staat, na meer dan twintig jaar vooruitschuiven, is er alle kans dat de verspreiding van desinformatie over stikstof verder toeneemt. Het leidt nu al tot honderden onnodige tijdverslindende Kamervragen, verwarring bij burgers en het demoraliseert integere politici. Waar komt die desinformatie vandaan? Niet van de boeren, maar van de landbouwindustrie daar achter, zoals de veevoederindustrie, slachthuizen, agrarische banken (zo wist Rabobank samen met LTO onderzoek naar krimp van de veestapel buiten het klimaatakkoord te houden), zuivelcoöperaties en zelfs de farmaceutische industrie (70% van de antimicrobiële middelen in de EU gaat naar de veehouderij). Dáár liggen de grote financiële belangen.
Het zijn dezelfde bedrijven die achter Yvon Jaspers' veeindustrie-promo op NPO zaten, achter de boerenprotesten van Farmers Defense Force, en achter de oprichting van de BoerBurger Beweging via hun reclamebureau RemarkAble (dat campagnes maakt voor onder meer Bayer Crops, Agrifirm en slachterij Vion). De ‘partij’ werd zelfs gevestigd op hetzelfde adres, in het partijbestuur zit de directie van het reclamebureau.
De agrarische industrie heeft belang bij vertegenwoordiging in de Kamer, als voorpost van de lobby. Kamerleden komen makkelijker in de media, was de – zeer juist gebleken – inschatting. De zogenaamde partij voor boeren en burgers kiest nooit voor kleinschaligheid of biologische landbouw – wel voor de mega-veeindustrie: de belangrijkste klant van grote agrarische concerns als Bayer en For Farmers. Dit zijn de bedrijven die achter de schermen aan de touwtjes trekken. Hun belangen staan het meest op het spel. Zo haalt For Farmers bijna de helft van de omzet uit Nederland, waar de verkoopcijfers wankelen en de toekomst van de sector onzeker is. Dat merken ze ook op de beurs. Grote investeerders zoals pensioenfondsen spreken al van gestrande activa.
De veehouders zelf zijn slechts pionnen in hun verdienmodel. Als consumenten rechtstreeks graan eten (bv. via plantaardige vleesvervangers), hebben we daar aanzienlijk minder van nodig dan als we het graan eerst aan dieren voeren en uiteindelijk hun vlees eten. Afhankelijk van het dier, de regio, het soort voer en de berekeningswijze, verspillen we grofweg 2 tot 20 keer zoveel plantaardig voedsel in het productieproces van dierlijke eiwitten. Minder vee is minder veevoer. De veehouderij is de grootste afnemer van akkerbouw. De dieren in onze intensieve veehouderij worden opgefokt met eiwitrijk krachtvoer, opdat ze snel groeien en ‘topproductie’ leveren, zoals 9000 l melk per jaar per koe.
Voor de productie van dat voer worden elders in de wereld bossen gekapt. Het verdienmodel van veevoederbedrijven zou ineenstorten als we voedsel produceren zonder omwegen, dus zonder tussenkomst van dieren. Als we geen regenwouden meer mogen kappen. Als de veesector geen stikstof meer mag uitstoten.
Mondiale veevoedergigant For Farmers is dan ook te beschouwen als het motorblok achter de intensieve veehouderij in Nederland en omringende landen. Niet voor niets werd de oplossing voor de stikstofcrisis lange tijd gezocht in aangepast veevoer.
Er zijn nog meer belanghebbende industrieën. Niet alleen slachthuizen, maar denk ook aan mestverwerkers, stallenbouwers, fabrikanten van mengwagens, voerrobots, kraamkooien, eenlingboxen, castreerhouders, verlostangen, luchtwassers, kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Al die bedrijven hebben een dikke vinger in de pap bij LTO en maken genoeg winst om continu een omvangrijke politieke lobby gaande te houden. (De milieubeweging beschikt slechts over een fractie daarvan, er wordt immers niets verdiend aan opkomen voor het milieu.) Boeren die het roer omgooien, die biologisch of natuurinclusief willen boeren, worden in het algemeen niet vertegenwoordigd door deze lobby of door LTO. De grote spelers op de achtergrond hebben er alle belang bij om de ontwikkeling van biologische landbouw te remmen: als landbouw met de natuur samenwerkt, in plaats van er tegenin gaat, is veel minder rommel nodig zoals kunstmest, bestrijdingsmiddelen, antibiotica. Dus minder business.
Zodra er stemmen opgaan om de reguliere veehouderij aan banden te leggen of te krimpen, klinkt luidkeels protest dat boeren worden ge-shamed. Dat werkt, want niemand wil de hardwerkende boeren het brood uit de mond stoten. Ze hebben het al moeilijk genoeg, ze zitten volledig klem in het hele systeem dat wordt beheerst door banken, supermarkten, veevoederbedrijven, slachthuizen en andere aanpalende industrieën. De tactiek van de beweging van Caroline van der Plas, die het zogenaamd opneemt voor de arme boer (maar schaamteloos wordt gesponsord door big-agro) is uiterst effectief, want niemand wil dat die arme boer de dupe wordt van de stikstofcrisis.
En hoe kun je ooit dierenleed aan de kaak stellen zonder dat iemand zegt: dus jij beweert dat boeren dierenbeulen zijn?
Wanneer burgers, politici en media zien hoe de hazen lopen, wordt duidelijker dat alle kritiek in feite is gericht op de grotere industrie erachter. Díe is ook de oorzaak van ontbossing en corruptie op grote schaal. Media zouden daarom consequent moeten berichten over de werkelijke daders. De boer zelf is ook slachtoffer. Diens belangen zouden beter vertegenwoordigd moeten worden door LTO. Dat gebeurt niet door de dominante positie van de grotere spelers. Die positie versterkt zichzelf, want de inkomsten en EU-subsidies gaan vooral naar de grootste boeren en de industrieën erachter, terwijl de kosten naar de samenleving gaan. Ons als samenleving kost deze sector meer geld dan hij oplevert.
Als media consequent man en paard noemen, zoals Tom-Jan Meeus onlangs deed toen hij schreef over de verspreiding van desinformatie over stikstof, zal dit meer draagvlak creëren om boeren, natuur, milieu, klimaat, volksgezondheid (denk aan longaandoeningen bij veehouders en omwonenden), woningbouw en andere vitale sectoren te beschermen tegen de grote vervuilers.
Een verkorte versie van dit stuk verscheen op 6 maart 2022 in NRC.