Roos Vonk*
Een ‘bully-baas’ is onberekenbaar, tiranniek, driftig, laat merken wie de machtigste is, maakt werknemers belachelijk, kleineert, negeert en sabotteert. In Nederland lokte een vraag van Intermediair naar rampenbazen vele wanhopige reacties uit en in de VS wordt naar schatting 37% van de werknemers ge-bullied door de baas. De top-5 van wangedragingen bestaat uit:
1. geen erkenning geven aan iemand daar recht op heeft (37%)
2. ‘lager gekwalificeerd’ personeel negeren (31%)
3. zich openlijk negatief uitspreken over medewerkers (27%)
4. privacy schenden (24%)
5. fouten aan anderen toeschrijven om zelf vrijuit te gaan (23%)
Omdat niet alle bazen dit soort dingen doen, rijst de vraag waar ‘m dat nu in zit. Daarover zijn onlangs enkele onderzoeksprogramma’s verschenen. Eén daarvan** wijst erop dat het te maken heeft met hoe bekwaam bazen zich voelen in het uitvoeren van hun taken. Als maten van wandrag werd gekeken naar agressie (onaangenaam harde geluiden toedienen als ‘correctie’ wanneer iemand een fout maakte) en sabottage (iemands kans op succes ondermijnen door een onmogelijke taak toe te wijzen). Juist de combinatie van macht en onzekerheid over eigen kunnen bleek cruciaal te zijn. Deelnemers die macht hadden én relatief onzeker waren, reageerden het meest agressief en sabotterend; macht met vertrouwen in eigen kunnen, of onzekerheid zonder macht had niet dat effect. De negatieve effecten van onzekerheid verdwenen bovendien wanneer het ego van de baas een oppepper kreeg: na een zogenaamd briljante uitslag op een leiderschapstest, hadden ook de onzekere bazen minder aandrang om anderen dwars te zitten.
Iets vergelijkbaars bleek uit een serie studies*** naar zogenoemde defensieve denigrerendheid: verondersteld wordt dat bazen vaak denigrerend doen tegen anderen om hun eigen onzekerheid te dempen. Wanneer machtige mensen negatieve feedback kregen, deden ze inderdaad neerbuigend over de bekwaamheden van degene met wie ze samenwerkten. In een vervolgstudie kregen ze eerst van een medewerker te horen dat die hen zo dankbaar was voor hun onmisbare hulp bij een eerdere gelegenheid. Dit pepte hun ego weer op en daarmee verminderde het denigrerende gedrag.
Een derde serie studies was gericht op de status van machthebbers. Vaak hebben mensen met macht ook status, maar dat hoeft niet samen te gaan. Denk aan de Amerikaanse soldaten in de Abu Ghraib-gevangenis in Irak: zij hadden macht over de gevangenen, maar het beroep van soldaat heeft geen hoge status. In het onderzoek**** werden deelnemers toegewezen aan de rol van ‘ideeënbedenker’ (hoge status) of ‘werker’ (laag) in een virtueel bedrijf. Een van beiden kon extra geld verdienen door bepaalde kunstjes te doen; welke kunstjes, dat werd beslist door de ander – die hiermee de macht kreeg, en daarbij de keus had uit diverse handelingen (bijv. een leuke grap vertellen, 50 x klappen) waaronder denigrerende handelingen (bijv. blaffen als een hond, 5x zeggen “ik ben vies”). Wanneer de ‘machtige’ deelnemer een lage-status-positie had (‘werker’), koos deze vaker denigrerende kunstjes uit voor de ander dan in de hoge-status-positie. Deze combinatie van macht en lage status zou dus ook het deplorabele gedrag van de Amerikaanse soldaten in Irak kunnen verklaren.
Machtige mensen met te weinig aanzien of zelfvertrouwen proberen kennelijk de eigen positie op te vijzelen ten koste van anderen. Heb je zo’n baas, dan kun je dit voorkomen door diens ego bijvoorbaat al op te pimpen middels dankbaarheid, vertellen hoe belangrijk zijn positie is en hoe er tegenop gekeken wordt, en andere vormen van slijmen. Het lijkt kruiperig, maar als het werkt is wel duidelijk wie er werkelijk de macht heeft.
* Deze column is verschenen in Collega's en andere ongemakken: Psychologie van de werkvloer. Maven Publishing, april 2015.
**Fast, N. J., & Chen, S. (2009). When the boss feels inadequate. Psychological Science, 20, 1406-1413.
***Cho, Y., & Fast, N. J. (2012). Power, defensive denigration, and assuaging effect of gratitude expression. Journal of Experimental Social Psychology, 48, 778-782.
****Fast, N. J., Halevy, N., & Galinsky, A. D. (2012). The destructive nature of power without status. J. of Experimental Social Psychology, 48, 391-394.